De voederkwaliteit in maïsbalen

Hoe draag ik als boer bij aan een optimale voederkwaliteit?

De voederkwaliteit van maïsbalen en daarmee de economische en diergezondheidsaspecten spelen een grote rol in de landbouw. De melkproductie en de vleesindustrie worden aanzienlijk beïnvloed. Onder bepaalde omstandigheden kan op den duur zelfs de menselijke voedselketen worden beïnvloed. Er moet rekening worden gehouden met verschillende factoren die de kwaliteit van het voer beïnvloeden. Dit begint met de teelt van de planten en eindigt met de correcte opslag van het kuilvoer.

Factoren die de kwaliteit kunnen beïnvloeden zijn:

  • Teelt en verzorging

  • Verontreiniging tijdens de oogst of verwerking

  • Opslag

  • Ongedierte

  • Schimmels (mycotoxinen)

We beginnen met het laatste punt:

Mycotoxinen

Wat zijn mycotoxinen eigenlijk?

Mycotoxinen zijn stofwisselingsproducten van schimmels. Zelfs in kleine hoeveelheden kunnen ze een giftig effect hebben op dieren en zijn ze ongewenst in het voer. De mycotoxinen hebben leverbeschadigende (hepatotoxische) en vruchtbeschadigende (teratogene) effecten. Deze onaangename gasten kunnen echter niet volledig worden vermeden. In natte jaren vindt er meer aantasting plaats dan in droge perioden. De besmetting met mycotoxinen is afhankelijk van neerslagtemperatuur, bodemtype en de teeltmethode. Wanneer de dieren balen met besmet voer eten, kunnen de bijproducten via melk of vlees in de menselijke voedselketen terechtkomen.

Welke mycotoxinen zijn er?

Mycotoxinen worden ingedeeld in veldschimmels en opslagschimmels.

 

Veldschimmels:

Veldschimmels hebben een bepaald watergehalte nodig om zich verder te ontwikkelen en sterven vrij snel bij uitdroging. De meestvoorkomende gifstoffen (toxinen) in maïs zijn afkomstig van de schimmel Fusarium. Deze kan alle graansoorten aantasten. Ze komen voor op verzwakte of stervende planten. De meestvoorkomende mycotoxinen in maïs zijn:

  • Deoxynivalenol DON (kan leiden tot prestatiedepressie en schade aan het centrale zenuwstelsel)

  • Zearalenon ZEA (veroorzaakt vruchtbaarheidsstoornissen)

 

Opslagschimmels:

Ook opslagschimmels kunnen goed gedijen bij een lage luchtvochtigheid. Ze hebben slechte hygiënische omstandigheden, luchttoevoer en condensatie nodig om te gedijen en zich te verspreiden. Tot de opslagschimmels in maïs behoren bijvoorbeeld de schimmels Aspergillus en Penicillium. De meest voorkomende mycotoxinen zijn:

  • Aflatoxinen (veroorzaken ernstige groeiverstoring)

  • Ochratoxine A (veroorzaakt nierziekte en ontsteking)

Mycotoxinen en kuilmaïs

Aangezien kuilmaïs een vrij lange vegetatieperiode heeft, is het ideaal voor de verspreiding van diverse schimmels. De bovengenoemde mycotoxinen DON en ZEA worden bij de oogst vaak op de stengels en de onderste bladeren aangetroffen. Een toenemend DM-gehalte bij de oogst of een nat jaar doen de waarden aan het eind van de vegetatieperiode sterk stijgen. Tijdens het inkuilen bijvoorbeeld sterven de Fusarium-toxinen snel af en kunnen ze zich niet verder ontwikkelen. De tot dan toe gevormde toxinen komen echter in het gewas terecht en blijven daar door hun thermostabiliteit bestaan. De opslagschimmels ontwikkelen zich als er lucht in de kuilbalen komt door slordig werk of als er condensatie optreedt. De kwaliteit van het kuilvoer lijdt eronder.

Teelt en verzorging

Hoe kan ik als landbouwer de situatie beïnvloeden via maatregelen voor de plantenteelt?

De voorgaande teelt en de vruchtwisseling moeten altijd in acht worden genomen met betrekking tot schimmelinfectie. Schimmelinfectie komt vaker voor bij vruchtwisseling van graan en maïs. Een meerjarige teelt van voedergewassen of de verlenging van vruchtwisselingsperioden door de teelt van tussengewassen is een van de eerste maatregelen voor een gezonde plantenteelt. De keuze van de soort en de bodembewerking volgen daarop. Het is belangrijk tarwesoorten te kiezen die in de teelt minder vatbaar voor Fusarium zijn. Grondbewerking zonder ploegen geeft een geringere overdracht van besmettingen. Dit omdat materiaal niet verplaatst wordt. Permanente conserverende grondbewerking zorgt voor een stabielere bodemstructuur en ondersteuning van de bodemorganismen. Intensieve composteringsprocessen na de oogst zijn echter noodzakelijk om de aanwezigheid in te dammen en verdere overdracht te voorkomen. Het is raadzaam om het rottingsproces van stro te bevorderen door te mengen. Op die manier is het verwerkingsproces gemakkelijker voor de bodemorganismen.

Oogst en verwerking

Hoe kunnen de oogst en de verwerking de kwaliteit helpen verbeteren?

Bij het oogsten van maïs moet er ongeveer 40 cm aan stengels in het veld blijven staan. Dit is het gedeelte waar de meeste schimmels zich bevinden. Het minimaliseert ook het binnendringen van verontreinigingen, zoals aardresten. Bij de verdere verwerking is het goed om het vochtgehalte van het geoogste product van 13% niet te overschrijden en, indien nodig, inkuilmiddelen te gebruiken om het proces te ondersteunen. Bij onze G-1 F125 Kombi en de LT-Master kan optioneel een doseereenheid worden opgebouwd.

 

Verder is een juiste en voldoende verdichting van het kuilgewas noodzakelijk. Lees ook het artikel Silage van ronde balen of mobiele silo op onze website.

Opslag

Waar moet bij de opslag op worden gelet?

Ook bij de opslag van de maïsbalen moeten enkele punten in acht worden genomen:

 

De balen moeten worden opgeslagen op een vlakke, stevige en schone ondergrond. Als ze aan de voorzijde worden geplaatst, met een kleine afstand tussen de ronde balen, worden condensatie en schimmelvorming grotendeels voorkomen. Zo kan de kwaliteit worden gewaarborgd.

 

Onze tips voor een optimale balenopslag zijn ook interessant.

Ongedierte

Ongedierte op de balen

Schade door Ongedierte zoals knaagdieren of vogels kunnen door de balen goed en optimaal te plaatsen tot een minimum worden beperkt. Het is echter raadzaam om de plaag zo vroeg mogelijk in de teelt tot een minimum te beperken. Dit is een andere manier om te voorkomen dat de schimmels binnendringen in de plant, die door het ongedierte verzwakt is. Het beschermen van de zaden tegen de maïswortelworm of een latere bestrijding ervan, zorgt voor even goede bescherming van uw gewas als chemische (insecticiden) of biologische (sluipwespen) bestrijding van de Europese maïsboorder.

Conclusie

Zoals altijd is het belangrijk om het gehele gewas in de gaten te houden. Constante observatie en schoon werk voorkomen verzwakking van de planten en dus grotere verliezen van uw geoogste gewas. Een optimale opslag maakt de keten compleet en maakt de weg vrij voor kwaliteitsvoer en een gezonde veestapel.

In welke onderwerpen zou u verder nog geïnteresseerd zijn?

Stuur uw voorstellen per e-mail naar marketing@goeweil.com